Een werkgever mag beslissen om niet langer vervoer te regelen voor een werknemer die aangepast werk doet. De werknemer mag om die reden de aangepaste werkzaamheden niet weigeren en daarmee de re-integratie tegenwerken. Dat blijkt uit een rechtszaak bij het gerechtshof in Den Bosch.

Een werknemer die arbeidsongeschikt is voor zijn eigen werkzaamheden moet meewerken aan oplossingen om aangepaste werkzaamheden te verrichten. Dat is een verplichting die voortkomt uit de Wet verbetering poortwachter. Als de werkgever bedrijfsmatige redenen heeft om niet langer vervoer te regelen voor een werknemer die aangepaste werkzaamheden doet, is dat voor de werknemer geen geldige reden om passend werk te weigeren.

Loonsanctie bij weigeren passende arbeid

Een vrouw werkte 38 uur in de week als champignonplukster, maar viel in 2009 voor deze werkzaamheden uit als gevolg van rugklachten. In het kader van haar re-integratie ging ze vervolgens tien uur per week aan de slag als schoonmaakster. Van en naar de werkplek reed ze met andere schoonmakers mee. Op een gegeven moment besloot de werkgever dit vervoer echter stop te zetten. De vrouw meldde zich toen ziek omdat ze niet op het werk kon komen.

Volgens de vrouw had ze recht op vervoer. Het gerechtshof oordeelde dat het tot het risico van de werkneemster hoorde om zelf vervoer te regelen om het aangepaste werk te kunnen doen. De werkgever was dus niet verplicht om het vervoer te regelen of te blijven aanbieden. De werkgever had terecht een loonsanctie opgelegd. De vrouw was immers onterecht niet op het werk verschenen waar ze de aangepaste werkzaamheden moest verrichten. Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 23 juli 2013, ECLI (verkort): 3341 (Bron: ARBO-rendement)


Mondkapjes