Zoals bekend, heeft een werkgever de verplichting om het salaris van een arbeidsongeschikte werknemer gedurende twee jaren te betalen. Na afloop van deze twee jaren heeft de werkgever nog altijd de verplichting om de arbeidsongeschikte werknemer te re-integreren in passende arbeid. Als de werknemer vervolgens uitvalt voor de passende arbeid wegens arbeidsongeschiktheid, ontstaat er geen nieuwe loonbetalingsverplichting voor de werkgever, tenzij de passende arbeid de overeengekomen arbeid (oftewel bedongen arbeid) is geworden. Dit is het geval wanneer iemand geruime tijd een nieuwe of aangepaste functie uit voert, terwijl de reintegratie is beeindigd en de medewerker hersteld is gemeld. Het is niet de bedoeling dat de medewerker nog in de oude functie terug keert. De medewerker mag er dan van uit gaan dat de nieuwe situatie als blijvend bedoeld is. In dat geval is de werkgever verplicht om nog eens gedurende maximaal twee jaren het salaris bij ziekte door te betalen. Dit kan er aldus toe leiden dat de werkgever tweemaal twee jaren, dus gedurende vier jaren, het salaris dient te betalen van een arbeidsongeschikte werknemer. Maar wanneer wordt de passende arbeid eigenlijk de overeengekomen arbeid?

Indien de overeengekomen arbeid van de werknemer na afloop van de loonbetalingsplicht van de werkgever wijzigt en de werknemer valt opnieuw uit wegens arbeidsongeschiktheid, dient de werkgever het salaris gedurende de arbeidsongeschiktheid te voldoen. Indien het niet wenselijk is dat er een nieuwe arbeidsovereenkomst ontstaat, is het van belang dat de werknemer niet hersteld wordt gemeld. Voorts dient te re-integratie van de werknemer voortgezet worden. Overigens dient de bedrijfsarts dan wel van mening te zijn dat het voor de werknemer nog mogelijk is om zijn oude werkzaamheden in de toekomst te verrichten.

Bron: HR nieuws /Mijn HR berichten


Mondkapjes